Kennis en innovatie
NAL-regio Oost start met uitrol laadinfra voor bedrijven
Met de Aanpak logistieke laadinfrastructuur werkt NAL-regio Oost aan tijdige én voldoende laadinfrastructuur voor bedrijven. Reden voor Gerben-Jan Gerbrandy om in gesprek te gaan met de gedeputeerden Helga Witjes en Tijs de Bree over de uitdagingen rond elektrisch laden voor bedrijven.
Het aantal elektrische voertuigen neemt ook in Oost-Nederland snel toe, waaronder het aantal elektrische bestelwagens en vrachtwagens. ‘Ondanks koudwatervrees willen ondernemers wel. En na een dag proefrijden met een elektrisch aangedreven vrachtauto is het enthousiasme groot’, aldus Helga Witjes, gedeputeerde mobiliteit van de provincie Gelderland. Ook het instellen van zero emissie-zones (ZE-zones) draagt daar aan bij.
NAL-regio Oost is daarom gestart met een speciale aanpak gericht op tijdige en voldoende laadinfra voor bedrijven. Deze regio is hiermee een van de koplopers.
Eerste stap
De eerste stap in Oost Nederland begint met het in kaart brengen van de behoefte aan laadinfrastructuur voor bestelwagens en vrachtwagens op bedrijventerreinen in Gelderland en Overijssel. ’ Dat doen wij in nauwe samenwerking met gemeenten, netbeheerders, bedrijven en de landelijke NAL-werkgroep Logistiek”, zegt Tijs de Bree, gedeputeerde Energie van provincie Overijssel. “Want hoe meer laadinfrastructuur erbij komt, hoe hoger de belasting op het elektriciteitsnet en dat vraagt om een goede afstemming tussen alle partijen. Op die manier kan uiteindelijk de vertaalslag naar de praktijk beter en sneller gemaakt worden.’
Plankaarten
Uit onderzoek van ElaadNL blijkt dat de stroomvraag op bedrijventerreinen voor het opladen van elektrische voertuigen de komende jaren fors gaat toenemen. NAL-regio Oost vult deze prognoses aan met lokale informatie van bedrijven. Zo ontstaat inzicht op bedrijfsniveau en kan een plankaart worden opgesteld.
Daarop worden de laadoplossingen ingetekend op bedrijfsniveau, rekening houdend met de uitkomsten van de netcapaciteitstoets die de netbeheerders uitvoeren. Dat kunnen laadoplossingen zijn op privaat of publiek terrein. De plankaart geeft de bedrijven, de netbeheerder, gemeente en provincie inzicht in wat waar kan en waar naar verwachting knelpunten gaan ontstaan.
Knelpunten
Die knelpunten in het stroomnet zijn niet 1-2-3 opgelost. Om partijen hierbij te helpen is in opdracht van de landelijke NAL-werkgroep Logistiek onderzocht welke slimme oplossingen er mogelijk en kansrijk zijn. Ook bedrijven moeten hier mee aan de slag. Gerben-Jan Gerbrandy licht toe. ‘Natuurlijk speelt dit. Maar dat is voor logistieke bedrijven geen excuus om niet over te stappen’, vindt Gerbrandy: ’want slimmere oplossingen zijn mogelijk. Dat blijkt uit ons onderzoek. Een van de belangrijkste aanbevelingen uit het rapport is bijvoorbeeld het invoeren van een zogenoemde ‘ongegarandeerde aansluiting’. Dat zegt bedrijven niet zo veel, de term ‘tijdgebonden contractcapaciteit’ dekt de lading beter. Hiermee mogen bedrijven extra vermogen gebruiken op dalmomenten, als andere partijen minder verbruiken. Bij de huidige gebruikelijke aansluitingen is het volledige vermogen elk moment beschikbaar voor een bedrijf, ook op momenten dat dit vermogen niet wordt benut’. Andere voorbeelden van kansrijke oplossingen voor logistiek laden bij netcongestie zijn slim laden, opslag in batterijen en collectieve laadpleinen. Gerbrandy roept dan ook Den Haag, provincies en de sector op om nu in actie te komen.
Witjes reageert: “Ik merk ook dat ondernemers hier al wel mee bezig zijn. Vooral als ze geconfronteerd worden met beperkingen. Dan komt het dichtbij. Dat speelt bijvoorbeeld op Park 15 in Nijmegen, waar bedrijven met plannen bezig zijn en willen investeren maar juist tegen belemmeringen in de wetgeving aanlopen’.
Gericht
Bedrijventerreinen staan centraal in de aanpak van NAL-regio Oost-Nederland. Zo gaat de regio gericht met bedrijventerreinen met de grootste problemen aan de slag op basis van de inzichten uit die plankaarten. Daarbij kijkt NAL-regio Oost ook naar de fysieke ruimte die de laadlocaties en netverzwaringen vragen, zodat realisatie ook daadwerkelijk mogelijk is. ‘Samen kunnen we bepalen welke alternatieve (tijdelijke) oplossingsrichtingen er zijn om te zorgen dat ondernemers verder kunnen met de verduurzaming’, licht De Bree toe. Witjes: ‘Ik merk dat grondposities hier ook steeds belangrijker worden’.
Technisch adviseur
Ook voor bedrijven staat er veel te gebeuren en voor een aantal bedrijven is het nog een ‘ver van mijn bed show’. Het is nieuw en vraagt ook om het veranderen van de bedrijfsvoering. Witjes: ‘naast voorlopers zijn er ook veel bedrijven, die nog veel vragen hebben. En daar hebben we ook aandacht voor’. NAL-regio Oost had al laadconsulenten, die gemeenten bijstaan bij hun aanpak voor voldoende laadinfra voor personenauto’s. Daarom is er voor de logistieke aanpak een speciale technisch adviseur logistieke laadinfrastructuur. De Bree:’ Deze adviseur helpt hen bij vragen over het laden van logistieke voertuigen, bijvoorbeeld over het laden op eigen terrein, het snelladen onderweg of het vormgeven van een collectief of openbaar laadplein’.
Vragen van bedrijven
De Bree: ‘Van onze technisch adviseur logistieke laadinfrastructuur horen we vooral dat er niet 1 standaardoplossing is’. ‘Het maakt nogal wat uit of je bedrijf lokaal of juist internationaal opereert’ vult Witjes aan. ‘Hoe pak je het dan aan als bedrijf, waar te beginnen? Heb je meer netcapaciteit nodig en zo ja hoeveel dan? Welke stappen moet je nu al zetten om straks elektrisch te kunnen gaan rijden? Welk laadsysteem past het beste bij je situatie, bijvoorbeeld als het bedrijf ook eigen energie opwekt met zonnepanelen op het dak. Daar helpt deze speciale adviseur bedrijven en gemeenten mee’.
Gemeenten
De Bree: ‘Ook voor gemeenten is logistieke laadinfrastructuur nieuw. Zij hebben zich de afgelopen jaren vooral ingezet voor het voorzien in een netwerk van publieke laadpalen voor personenauto’s, zoals voor inwoners met een elektrische auto maar zonder eigen oprit’. Gemeenten hebben een belangrijke rol bij de uitrol van laadinfrastructuur. Laadconsulenten helpen gemeenten hierbij, bijvoorbeeld om grip te krijgen op de opgave, de rol van de gemeenten en de vertaling naar beleid voor logistieke laadinfra. Op bestuurlijk niveau vraagt het onderwerp ook nog aandacht. Daar helpen ambassadeurs bij, een wethouder in elke regio die ook deelneemt in de stuurgroep van NAL-Oost. De ambassadeurs brengen de opgave onder de aandacht zodat gemeenten zorgen voor voldoende menskracht binnen de organisatie. Dat lukt alleen als ze daarvoor voldoende geld en menskracht hebben.
Gerbrandy: ‘We zien nu dat er niet altijd voldoende budget is vrijgemaakt. Ook dit is voortschrijdend inzicht. Daar zijn we in overleg over met alle NAL-regio’s. Want dat moeten we goed regelen’.
De Bree: ‘Want hiermee kunnen gemeenten beter invulling geven aan de opgave’.
Gerbrandy sluit af: ‘Het is mooi en bijzonder om te horen hoe NAL-regio Oost hard werkt aan een goede samenwerking met gemeenten en netbeheerders én zorgt voor een succesvolle uitvoering. Die inzichten en ervaringen deelt NAL-regio Oost ook in de NAL-Stuurgroep en werkgroep Logistiek. Om de infrastructuur gelijk op te laten gaan met de groei van de elektrische mobiliteit is die samenwerking broodnodig. Of het nu om personenauto’s gaat of die van bedrijven’!
Delen op: